Terug van een kennismakingsgesprek bij bewoners van een nieuwbouwwoning.
Ik stapte de woonkamer binnen en stond in een mooie, lichte ruimte met een warme sfeer. Mijn eerste indruk - hier ben ik overbodig.
Een reden om mij te benaderen was de vraag hoe men én een speelplek voor de nog jonge kinderen én opbergruimte voor speelgoed en keukenspullen met elkaar kon combineren. En hoe moest een kast voor deze spullen eruit zien? Terughoudend of juist niet? De vragen werden meteen heel concreet gesteld - de interne discussie was dus al een tijdje gaande.
“Misschien moet er een oude kast bij zodat het niet allemaal hetzelfde is” werd gezegd maar met een vragende ondertoon.
De bewoonster leek het te veel een geheel te zijn - terwijl dit helemaal niet zo was.
Het interieur en het gekozen meubilair waren mooi in balans, mede omdat de meubels qua ontwerp zowel van nu als ook al meer dan vijftig jaar oud waren - ondanks dat ze misschien tegelijkertijd gekocht waren.
Er was dus al - misschien onbewust en op een subtiele manier - een stijlmix gecreëerd. Maar voor veel mensen wordt het pas een stijlmix als contrasten overduidelijk aanwezig zijn.
Wanneer functioneert dit?
Na mijn ervaring alleen, als het gekozen meubelstuk in verbinding staat met zijn bewoners. Of het een erfstuk van iemand uit de familie is, een herinnering aan een mooie reis, iets wat je op een rommelmarkt ontdekt en waar je meteen “iets mee hebt” - maakt niet zoveel uit. De persoonlijke verbinding is belangrijk - omdat deze voor de bewoners maar ook voor een bezoeker voelbaar is.
Voor een kast die alleen op afmeting, kleur en leeftijd gekozen wordt zal het altijd moeilijk worden om echt een plek in het interieur te krijgen - en in het hart van de bewoners.
Stijlmix is dan gelukt als de meubels ondanks hun leeftijd een verbinding met elkaar en met de bewoners opbouwen, er zo een spannende harmonie ontstaat.